Volgens de Chinese volksoverlevering zijn de heilzame eigenschappen van thee ontdekt door keizer Shen Nung. Deze geleerde en kruidendeskundige zou in het jaar 2737 voor Christus onder een wilde theestruik hebben gezeten. Onder de struik stond een pannetje water op het vuur. De keizer dronk namelijk uit oogpunt van hygiëne en gezondheid enkel gekookt water.Tijdens een windvlaag waaiden er enkele blaadjes van de struik in het kokende water. Het geurde heerlijk en de keizer was opgetogen over het verfrissende en versterkende brouwsel. Aldus de legende over de toevallige ontdekking van thee.

We weten echter niet of Shen Nung echt heeft bestaan of dat hij slechts de mythische belichaming is van de ontwikkelingen in de landbouw en kruidenkennis in het oude China. Tot de derde eeuw voor Christus was China nog geen verenigd rijk en het is onwaarschijnlijk dat er toen al een keizer bestond. Maar wáár de oorsprong van thee ook ligt, de geleerden zijn het er over eens dat thee in China al lang geleden populair was. En het is natuurlijk gewoon een mooi verhaal….